We zeggen vaak het dondert en het bliksemt. Maar in het echt gebeurt dit andersom.
Eerst komt de bliksem en dan de donder. Maar waarom is dat zo?
Onweer is een natuurverschijnsel waarbij bliksem en donder ontstaan. Bliksem is een felle flits van licht die je in de lucht ziet. Donder is het harde geluid dat je daarna hoort.
Onweer ontstaat vaak in donkere, hoge wolken. In deze wolken zit veel energie die als bliksem vrijkomt. De bliksem zorgt ervoor dat de lucht snel warm wordt, en dat hoor je als donder.
Meestal gaat onweer samen met regen, harde wind en soms hagel.
Een flits zie je altijd eerder dan je de donder hoort. Dit komt doordat licht veel sneller gaat dan geluid. Licht, zoals de flits van de bliksem, reist zo snel dat het bijna meteen bij je ogen is.
Geluid, zoals de donder, gaat veel langzamer en doet er langer over om bij je oren te komen. Wanneer er bliksem in de lucht is, zie je eerst de flits. Daarna hoor je pas de donder.
Hoe verder weg de bliksem is, hoe langer het duurt voordat je de donder hoort. Je kunt zelfs tellen hoeveel seconden er zitten tussen de flits en de donder. Voor elke drie seconden zit de bliksem ongeveer één kilometer verder weg.
Dit verschil tussen flits en donder kan helpen om te weten hoe ver een onweersbui is. Als je de donder bijna meteen hoort na de flits, is de bliksem heel dichtbij. Hoor je de donder pas veel later, dan is de bliksem verder weg.
Het is belangrijk om tijdens onweer binnen te blijven, want bliksem kan gevaarlijk zijn. Zoek altijd een veilige plek op als je bliksem en donder ziet en hoort!