Zie jij ook wel eens een egel lopen? Of heb je er zelfs een in je tuin? Wat eet een egel eigenlijk? En wat kun je hem het beste voeren?
Een egel herken je aan zijn stekels. Vaak hoor je hem al voor je hem ziet. Je hoort dan het geritsel van takjes en blaadjes als hij door de tuin scharrelt. Je hoort hem ook smakken als hij eet. En als je een luid grommend geluid hoort, zijn er waarschijnlijk twee egels aan het paren.
Egels zijn echte vleeseters. Ze eten graag insecten, amfibieën en muizen. Amfibieën zijn bijvoorbeeld kikkers, padden en salamanders. Egels eten ook wormen en slakken. Het liefst slakken met een huisje, want naaktslakken zijn nogal taai. Slakken zijn eigenlijk niet zo goed voor egels. Ze brengen soms een wormeninfectie over, waar de egel flink ziek van kan worden.
Egels hebben het zwaar in Nederland. Je mag ze dus best wat bijvoeren. Je kunt ze dan het beste harde kattenbrokjes geven. Als het erg droog weer is, maak je de egels ook blij met een bakje water. Zet de brokjes en het water op een rustig plekje in de tuin, want egels zijn nogal schuw.
Je helpt de egels ook door ze een veilige ruimte te geven in de tuin. Maak gaatjes van zo’n 13 cm naar de buurtuinen, dan kunnen ze makkelijk weglopen. Laat vooral ook blaadjes en takjes onder de struiken liggen. Daar kunnen de egels fijn onder schuilen. En het allerbelangrijkste: laat de egels lekker met rust!