De afgelopen weken zijn tienduizenden pimpelmezen naar ons land gevlogen. Ze kwamen uit de Baltische landen en Rusland.
Daar was weinig eten. Daarom zochten ze een plek met meer voedsel.
De vogels zitten nu veel in tuinen, parken en bossen. Door de zachte winters blijven er meer hangen.
Je ziet nu vaak een groepje in plaats van één of twee.
Pimpelmezen eten rupsen en andere kleine beestjes op planten. Dat geeft minder overlast van insecten voor mensen.
Ze zijn nuttig en leuk om te zien.
In de winter komen ze graag op strooizaad en pinda’s af.
Nu bijvoeren hoeft nog niet. Pas als het hard vriest is dat nodig.
Een jonge pimpelmees kan al vliegen als hij nog heel klein is. Hij maakt dan korte sprongetjes van tak naar tak.