Als je naar iets kijkt dan sturen je ogen het beeld dat je ziet naar je hersenen. Je hersenen zijn er heel goed in om dat beeld een betekenis te geven.
Als je naar een hond kijkt snappen je ogen dat zelf niet. Het zijn je hersenen die het beeld herkennen en je vertellen dat het een hond is.
Speciale plaatjes maken je hersenen expres een beetje in de war. Je hersenen snappen dan het beeld dat van je ogen komt niet goed.
Je ogen zien het goed, maar je hersenen maken er iets anders van.
Kijk maar eens naar dit voorbeeld:
Welke rode stip is groter? Links of rechts?
De meeste mensen vinden de stip aan de rechterkant groter dan de stip aan de linkerkant. Maar de rode stippen zijn precies even groot!
Je hersenen raken in de war door de grote en kleine witte stippen er omheen.
Zie jij deze hele gewone olifant? Je ogen zien het plaatje en geven het beeld door aan je hersenen. Je hersenen vertellen je dat je een olifant ziet.
Maar denken je hersenen wel goed genoeg na? Zie je iets geks aan deze olifant?
Hoeveel poten heeft deze olifant? Je hersenen dachten dat ze klaar waren met denken toen ze een olifant zagen. Ze keken niet meer verder.
Daarom zie je niet meteen dat er iets niet klopt.
Ze zeggen wel eens dat je je ogen niet altijd kunt geloven. Maar soms zijn het je hersenen die gekke dingen doen!