In Nederland hebben we 2200 verschillende soorten vlinders. Vlinders houden van zonnig weer.
Er zijn vlinders die overdag vliegen en vlinders die juist 's nachts actief zijn
Een vlinder plant zich voort door eieren te leggen. De eitjes van een vlinder zijn piepklein.
Uit de eitjes komen larven gekropen. Het zijn dan nog kleine rupsen.
Voordat een rups verandert in een vlinder moet hij eerst heel veel eten. Door al dat eten groeit de rups snel. Doordat ze zo snel groeien, scheurt hun huid.
Gelukkig doet dat geen pijn. Onder de gescheurde huid zit een nieuwe huid. De rups wisselt vier keer van huid.
Daarna bouwt hij een cocon. In de cocon groeit de rups tot een vlinder. Na een aantal dagen komt de vlinder uit de cocon. De vlinder kan dan niet meteen vliegen.
Zijn vleugels zijn in het begin nog gekreukeld. Daarom zoekt de vlinder eerst een rustig plekje.
Op dat plekje gaat de vlinder ondersteboven liggen. Zo pompt hij extra bloed door zijn vleugels en gaan de kreukels eruit. Nu kan de vlinder vliegen!
Vlinders zie je in de lente en in de zomer. Ze houden van lekker warm weer. Maar waar zijn vlinders in de winter?
In de winter kruipen vlinders vaak weg in een veilig hoekje. Bijvoorbeeld in een holle boom.
Ze houden daar een soort winterslaap en komen in de lente weer tevoorschijn.