Het is weer zomertijd. Zet je klokken dus weer een uur vooruit. Maar waarom doen we dit eigenlijk en heeft het nog wel zin?
Zomertijd is een periode waarin de klok een uur vooruit wordt gezet ten opzichte van de standaardtijd. Dit betekent dat de dag één uur langer lijkt te duren en dat het later donker wordt.
In de meeste landen in Europa begint de zomertijd op de laatste zondag van maart en eindigt deze op de laatste zondag van oktober.
De oorspronkelijke reden voor de invoering van zomertijd was om energie te besparen. Doordat het 's avonds langer licht is, hoeven mensen minder vaak de lampen aan te zetten. Hierdoor zou er minder elektriciteit verbruikt worden, en dat zou weer goed zijn voor het milieu.
Tegenwoordig wordt zomertijd echter voornamelijk gebruikt om langer te kunnen genieten van het daglicht en de warmere temperaturen in de zomermaanden. Mensen hebben meer tijd om buiten te zijn, te sporten of te ontspannen.
Wat zeker is, is dat zelfs kleine, eenmalige verschuivingen in ons ritme gevolgen kunnen hebben voor onze gezondheid. Zo'n 25 procent van de Nederlanders heeft hier last van. Na het ingaan van de zomertijd hebben veel mensen moeite met in slaap vallen.
In sommige landen, zoals Rusland en China, wordt geen gebruik gemaakt van zomertijd. Andere landen hebben besloten om de zomertijd af te schaffen vanwege de nadelen ervan.
Al met al is zomertijd dus een periode waarin de klok een uur vooruit wordt gezet, om langer te kunnen genieten van het daglicht in de zomermaanden.