In het Haags Gemeentearchief staat een bijzondere houten doos: de Loosduinse pokkendoos.
Hierin zitten oude inentingsbriefjes voor de koepokkenvaccinatie.
Pokken was vroeger een gevaarlijke ziekte. Elk jaar stierven er in Europa honderdduizenden mensen aan.
Wie de ziekte overleefde, kreeg vaak littekens, werd slechtziend of doof. Vaccineren tegen pokken heeft uiteindelijk veel levens gered.
In 1796 ontdekte de Engelse arts Edward Jenner iets bijzonders. Meisjes die koeien molken, kregen geen pokken.
Ook al hadden de koeien blaasjes op hun uiers van een andere vorm van de ziekte: koepokken.
Jenner nam vocht uit die blaasjes en kraste dit op de huid van zijn eigen kinderen. Zij werden niet ziek.
In 1798 schreef hij over deze ontdekking in een medisch tijdschrift.
In 1808 wilde koning Lodewijk Napoleon schoolkinderen verplicht laten inenten. Sommige mensen waren bang dat kinderen zich daarna als koeien zouden gaan gedragen.
In 1823 werd de leerplicht ingevoerd. Toen werd het pokkenbriefje indirect verplicht. Zonder dit bewijs mocht een kind niet naar school.
De vaccinatieplicht werd in 1857 afgeschaft, maar in 1872 opnieuw ingevoerd na een grote pokkenepidemie.
Uiteindelijk werd in 1939 besloten dat vaccinatie niet verplicht was, maar wel nodig voor schoolgaande kinderen.
Er gaat een verhaal rond dat kinderen in Loosduinen direct in een weiland bij de koe werden ingeënt. Of dit echt zo is gebeurd, weten we niet zeker.
In 1974 stopte men met vaccineren tegen koepokken. Twee jaar later verdween het pokkenbriefje. In 1980 verklaarde de Wereldgezondheidsorganisatie dat pokken wereldwijd was uitgeroeid.
De Loosduinse pokkendoos is een herinnering aan deze geschiedenis.
Wil je de doos een keer in het echt zien? Dan kun je hier een afspraak maken voor een rondleiding.