Seizoensgroenten zijn groenten die vers van het land komen. Dit betekent dat ze niet eerst opgeslagen zijn voordat ze verkocht worden.
Daardoor zijn de groenten vers en nog lekkerder! Steffie geeft twee voorbeelden van seizoensgroenten uit de maand januari.
De winterpeen is een wortel soort die je in de wintermaanden kan krijgen. Hij is wat dikker dan normale wortels. Je vindt ze vaak in de supermarkt zonder de bladeren en in grote zakken.
Je kan winterpeen in heel veel gerechten gebruiken. Het is erg lekker als extraatje in een maaltijd of gewoon lekker rauw. Een bekend recept met winterpeen is hutspot. Deze stamppot maak je met winterpeen, aardappel en ui.
Schorseneren is een wel heel bijzondere groente. Een schorseneer lijkt een beetje op een wortel, maar de buitenkant van de groente is bruin. Het lijkt hierdoor een beetje op een vieze tak. Omdat de schorseneer goed tegen kou kan, kan die in de wintermaanden geoogst worden.
Vroeger werden schorseneren veel gebruikt als medicijn, maar nu eten we ze ook als groente. Maak de schorseneer goed schoon. Was hem eerst. Schil daarna de bruine buitenkant eraf. Je kan dit het beste onder water doen.
Kook de schorseneer daarna in water met een klein beetje azijn. Dan blijft hij mooi wit. Je kan schorseneren ook lekker bakken nadat je ze goed geschild hebt.