Een paasvuur is een soort vreugdevuur dat als ritueel tijdens Pasen in delen van Europa wordt aangestoken.
Hiervoor wordt hout verzameld en op een grote stapel gelegd, die soms tientallen meters hoog is.
Als het donker wordt het geheel aangestoken. Het spektakel trekt vaak veel toeschouwers.
Het Paasvuur Espelo is nationaal erfgoed. Dat betekent dat het historische waarde heeft. Een paasvuur is een oud gebruik om de lente in te luiden.
Vooral in Oost-Nederland is het een echte traditie. Paasvuur Espelo is het bekendste paasvuur.
In 1987 kwam het zelfs in het Guinness Book of Records met de hoogste paasbult ter wereld.
Tegenwoordig gaat het niet meer om de hoogste, maar gaat het erom wie het dichtst bij 1000 kuub zit (1000 kubieke meter).
Het Paasvuur in Espelo wordt gebouwd door jongeren uit de buurt. Het bouwen is belangrijk voor het sociale contact tussen de jongeren.
Maar het is ook goed voor de natuur. Voor het paasvuur maken de jongeren afspraken met Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten.
Ze gaan dan de heide op om jonge aangroei van naaldhout weg te halen.
Paasvuur Espelo is ook een wedstrijd. Vier of vijf buurtschappen strijden om de hoogste paasboake (paasbult).
Twee weken van tevoren beginnen de jongeren al met de opbouw. Dat gebeurt onder leiding van ervaren bouwers.
De zaterdag voor Pasen worden de stapels beoordeeld. De stapel die het dichtst bij de 1000 kuub zit, wint. Die stapel wordt op eerste Paasdag ’s avonds om acht uur aangestoken.
Paasvuur Espelo trekt altijd veel bezoekers uit het hele land. Op Tweede Paasdag ruimen de jongeren samen het terrein weer netjes op.